Opleiders- Rijn Ijssel

BOL

De opleiding Interieuradviseur is een BOL-opleiding. Dat betekent dat studenten 60% van de tijd les krijgen en de rest in de praktijk bezig zijn. Tijdens de opleiding wordt zelfstandigheid gemotiveerd.

WAT JE LEERT

• Inventarisatie van klantwensen

• Ontwerpen voor verschillende ruimtes door het maken van (computer)tekeningen, collages en maquettes

• Presenteren van ontwerpen en ideeën

• Het maken van offertes voor een ontwerp

• Zorgdragen voor de uitvoering van een ontwerp

• Het onderhouden van klantcontact

• Op de hoogte blijven van trends en ontwikkelingen

Studenten die de opleiding Interieuradviseur volgen, verlaten de school als adviseur met een creatieve blik en commerciële inslag. Met passie voor styling en sfeer in combinatie met ruimtelijk inzicht weten ze klanten te overtuigen en inspireren. Afgestudeerden werken binnen de woonbranche (als zelfstandig adviseur of in dienst bij een woonwinkel) of maken de keuze voor projectinrichting, een stylingbureau enzovoort.

DOOR NAAR HET HBO

Voor studenten die graag willen verder leren, liggen er volop kansen. Denk aan de hbo-opleidingen manager wonen, zelfstandig ondernemer of interieurarchitect.

DOCENT - INGRID WIENDELS

WELKE PRAKTIJKLESSEN ZIJN ONMISBAAR? ‘Voor mij staat samenwerken op één. Als je het alleen maar moet doen met de dingen die je al weet, dan kijk je nooit verder dan je eigen comfortzone. Wanneer je samenwerkt daarentegen, word je gedwongen vanuit andere invalshoeken te focussen, conflicten op te lossen en concessies te doen. Onze derdejaars sluiten nu net een samenwerkingsopdracht af waarbij ze voor een externe opdrachtgever samen moeten werken met elkaar en een interieurarchitect. Best complex om dan gezamenlijk een goed interieurplan neer te leggen. Dat is dus ingewikkeld, maar ook energiegevend en heel leerzaam.’ ‘Wat ik nóg mooier zou vinden, is samenwerken met andere opleidingen. Neem de zorg of ICT. De technologie die daar gebruikt wordt, gebruiken wij ook -denk aan VR-brillen en de inzet van robots- en mochten wij deze niet gebruiken dan dienen we deze zeker mee te

VOOR WIE IS DE OPLEIDING INTERIEURADVISEUR AAN RIJN IJSSEL?

‘In eerste instantie is de opleiding specifiek bedoeld voor studenten die uiteindelijk in de retail hun geld willen verdienen. In mijn ogen biedt de opleiding echter veel meer kansen. We proberen als opleiding in te spelen op ontwikkelingen in de markt en op de behoeftes van studenten. We zien studenten uitstromen naar de verschillende aspecten binnen de interieurbranche en uiteraard zijn er ook studenten die iets geheel anders gaan.’

WELKE ROL SPEELT THEORIE TIJDENS DE OPLEIDING?

‘Net als alle andere mbo-opleidingen bieden wij ook vakken als Nederlands en rekenen. Je moet tenslotte een bepaald niveau halen. Daarnaast proberen we theorie zoveel mogelijk op een praktische wijze aan onze studenten aan te bieden. Dat betekent dat we in ons projectmatig onderwijs theorie waar mogelijk linken aan de praktijk. Materialenkennis kun je opdoen door materialen te gebruiken bijvoorbeeld. Zo krijgen studenten inzicht in de kenmerken van het materiaal. Ik stuur mijn studenten ook regelmatig op pad. Ga maar eens koffiedrinken in een Van der Valkhotel. Kijk naar hoe de ene vloer overgaat in de andere. Bestudeer het tegelwerk. Is er recht onder elkaar getegeld of is er gekozen voor verspringing? Waar zie je slijtagevorming in het interieur? De markt verandert, locaties veranderen en materialen ook. Hiermee is niet alleen de praktijk, maar ook de theorie altijd in ontwikkeling.’

WELKE PRAKTIJKLESSEN ZIJN ONMISBAAR?

‘Voor mij staat samenwerken op één. Als je het alleen maar moet doen met de dingen die je al weet, dan kijk je nooit verder dan je eigen comfortzone. Wanneer je samenwerkt daarentegen, word je gedwongen vanuit andere invalshoeken te focussen, conflicten op te lossen en concessies te doen. Onze derdejaars sluiten nu net een samenwerkingsopdracht af waarbij ze voor een externe opdrachtgever samen moeten werken met elkaar en een interieurarchitect. Best complex om dan gezamenlijk een goed interieurplan neer te leggen. Dat is dus ingewikkeld, maar ook energiegevend en heel leerzaam.’ ‘Wat ik nóg mooier zou vinden, is samenwerken met andere opleidingen. Neem de zorg of ICT. De technologie die daar gebruikt wordt, gebruiken wij ook -denk aan VR-brillen en de inzet van robots- en mochten wij deze niet gebruiken dan dienen we deze zeker mee te nemen in een ruimte waar het gebruikt gaat worden. Waarom zouden we dan niet van en met elkaar leren in plaats van los van elkaar het wiel uitvinden? Wanneer je verschillende disciplines bij elkaar zet, zet je ze allemaal in een expertrol en het is fantastisch om te zien wat er dan gebeurt. Vaak hebben studenten zelf niet door wat ze eigenlijk geleerd hebben maar door ze in deze rol te plaatsen, zien ze opeens het verschil. Zelf vind ik multidisciplinair samenwerken erg belangrijk. Neem als voorbeeld biomimicry, de wetenschap waarin biologen met andere experts samenwerken om de beste biologische ideeën in de natuur toe te passen in onze samenleving. Hiér -in multidisciplinair samenwerken dus- zit de vernieuwing.’

AFGESTUDEERD. EN DAN?

‘Onze studenten gaan alle kanten op. Sommigen haken af. Laatst nog sprak ik een oud-student die uiteindelijk dj is geworden. Andere studenten komen terecht in woonwinkels of bij projectinrichters en een aantal vertrekt naar het hbo. Die diversiteit maakt mijn vak interessant. Als ze binnenkomen denken ze allemaal: ik heb deze zomer mijn kamer twee keer veranderd, dus ik zit hier wel goed. Niet wetende dat er zoveel mogelijkheden zijn. Dat kwartje valt vaak in het derde of vierde jaar. Dan zien studenten dat de markt niet alleen om createurs vraagt, maar ook om andere professionals, bijvoorbeeld op het commerciële vlak.’

STUDENT- KIM BERENDSEN

WAAROM RIJN IJSSEL?

‘Naast dat de school lekker dichtbij mijn woonplaats Dieren ligt, voelde ik me er ook meteen thuis. Op de open dag die ik drie jaar geleden bezocht, kreeg ik meteen het gevoel dat ik welkom was. De docenten waren toegankelijk en bereid om alles uit te leggen en de W sfeer was goed. Ik had meteen het gevoel dat ik op deze plek mijn creativiteit kwijt zou kunnen. Dat had ik op de andere school die ik bezocht veel minder.’

WAT INSPIREERT JE?

‘De buitenwereld. Ik heb hier geleerd verder te kijken dan mijn directe omgeving of het internet. Docenten stimuleren dat ook enorm: kijk naar gebouwen, naar interieurs van restaurants (wat doet die kleur daar met je?), naar zaken die in de wereld spelen. Neem de coronapandemie. Deze heeft invloed op onze prioriteiten in het interieur. Om me heen kijken, dat is een van de grote lessen die ik heb geleerd.’

HOE ZIET EEN DAG OP RIJN IJSSEL ERUIT?

‘We werken van project naar project, iets wat na de middelbare school echt even schakelen was. Tijdens zo’n project -waar standaard tien weken voor staat- werken we een project van a tot z uit. Dat kan een woninginrichting zijn, maar ook die van een winkel. Tijdens zo’n project raken we alle onderdelen van interieurinrichting aan. Denk aan materialen- en kleurkennis, maar ook aan trends. Echt alles wat met interieur te maken heeft, komt voorbij. Zo’n periode bestaat dus nooit uit platte theorie, maar altijd uit stof waarvan je meteen ziet hoe nuttig deze in de praktijk is. Natuurlijk hebben we ook vakken als Engels en Nederlands, maar die heb ik inmiddels afgerond. In dit derde leerjaar zijn we bezig met klantgesprekken. De docenten -die als klant optreden- leren ons hoe je moet doorvragen. Ze stimuleren ons niet alleen te vragen wat klanten mooi vinden, maar ook naar zaken als hobby’s en het allerfijnste plekje in huis. Die verdieping gedurende de jaren is echt geweldig. We nemen alle feedback voor voorgaande projecten mee in de volgende. Een geweldige manier om te leren.’

WAT IS JOUW STIP OP DE HORIZON?

‘Ik weet nog niet precies wat ik na deze opleiding ga doen. Het kan zijn dat ik voor de hbo-route kies, maar wanneer ik de kans krijg om bij een succesvol stagebedrijf te blijven, lijkt me dat ook heel aantrekkelijk. Mijn hart ligt vooral in de onbewuste zaken in een interieur waarmee onze zintuigen worden geprikkeld. Denk aan geuren of looproutes. En dan bedoel ik bij dat laatste niet het plaatsen van bewegwijzering, maar minder opvallende ingrepen die minstens zo goed werken. Je kunt een looproute met lichtinval creëren of met kleurvlakken op het plafond. Dat is een veel fijnere manier om je weg te vinden dan met harde, ontsierende maatregelen.’

‘Wie weet kan ik ooit iets voor mezelf beginnen. Maar eerst ga ik me richten op het opdoen van ervaring!’