Deel deze spotlight

Linda Pol – interieurarchitect

TekstMarieke Pool
BeeldKeesnan Dogger

De in Twello geboren Linda Pol is dochter van twee ouders die ondernemen heel normaal vinden. Zij volgde haar creatieve opleidingen in de regio en blijkt in haar werk als interieurarchitect net zo nuchter te zijn als haar ouders.

Haat-liefdeverhouding

Linda komt uit een gezin met maar liefst acht kinderen. Als vierde in rij moest ze zo nu en dan knokken voor haar plekje, maar verder was dit drukke huishouden vooral een goede basis voor een gelukkige jeugd. ‘Waarom we zo’n groot gezin hadden? Mijn ouders vonden het gewoon leuk om veel kinderen te hebben. Ondanks alle drukte en gezelligheid vond ik altijd tijd om creatief bezig te zijn. Dat was ook mijn veilige haven als ik me eens niet zo fijn voelde. Dat ik na de middelbare school naar het Cibap in Zwolle ging en vervolgens de kunstacademie doorliep, was daarom voor niemand een verrassing. Ik had een haat-liefde verhouding met de kunstacademie, juist daardoor leerde ik er veel en leerde ik anders te denken. Het is een fantastische opleiding waar je volledige vrijheid hebt om jezelf te ontwikkelen, maar de echte kennis binnen het vak heb ik in de loop van de jaren opgebouwd.

Creatieve koek

‘Ik ben dikwijls teruggefloten op de academie. Waar ik op het Cibap vooral leerde snel naar mijn einddoel toe te werken, gaat het op de kunstacademie vooral om het proces. Van de combinatie

commercieel en procesmatig denken

heb ik in de praktijk vooral profijt gehad. De commerciële vertaalslag naar een interieurontwerp zat dat bij mij gewoon ingebed. Op mijn 23

<sup>ste

studeerde ik af en ging ik werken bij een interieurbouwer. Ik ontwierp veel zakelijke projecten, in binnen- en buitenland. Het was een fantastische tijd waarin ik veel heb geleerd, vooral ook hoe een interieurontwerp te realiseren is. Na acht jaar echter, was de creatieve koek op. Logischerwijs lag de nadruk bij deze interieurbouwer met name op de commercie en ik wilde liever dingen maken waar een opdrachtgever bij wijze van spreken de rest van zijn leven blij mee zou zijn. Een ander bureau was hiermee eigenlijk geen optie, dus ik begon voor mezelf.’

Meer brood op de plank

‘Van huis uit heb ik meegekregen dat er altijd werk is, als je maar wílt werken. Ik zag dus geen enkele vrees in het ondernemerschap. En als het niet zou lukken, dan zou ik wel iets anders doen wat op mijn pad kwam. Ik was daar vrij makkelijk in. Die nuchtere kijk op dingen heb ik -net als mijn werklust- van huis uit meegekregen. Mijn ouders beseften tussen kind vier en vijf dat er meer brood op de plank moest komen. Daarom besloot mijn vader -die huisschilder was- een bedrijf te starten. Het idee was dat je als ondernemer zaken naar eigen hand kunt zetten. Brengt je werk je geen geluk en financiële ruimte? Verander dan het plan. Ik stapte dus onbevreesd de wereld van het ondernemerschap binnen. Daar bleek mijn netwerk goud waard te zijn. Ik plaatste een bericht op LinkedIn en had meteen een aantal aanvragen van connecties waar ik eerder mee had gewerkt. Met recht een vliegende start dus. In het begin deed ik vooral zakelijke projecten, met name horeca en welness design, daar zijn in de loop der jaren ook veel residentiële projecten bij gekomen.’

De mix van zakelijk en residentieel

‘In zakelijke omgevingen kun je out-of-the-box gaan en soms zelfs echt de meest creatieve dingen neerzetten. Het is geen vaste leefomgeving, de gebruiker verblijft er meestal een paar uur. Je kunt daar alles uit de kast trekken om verwondering te creëren. Super in kantoorgebouwen of in de horeca. In woonomgevingen ga je daar anders mee om. De mix tussen deze twee sectoren vind ik ontzettend leuk. Ik ben geen hele eigenwijze ontwerper die per se een eigen signatuur door wil drukken. Ik luister vooral goed en voeg daar mijn eigen input aan toe. Dat is de meerwaarde waar opdrachtgevers om vragen. Over wat voor project het ook gaat, het draait om evenwicht tussen functionaliteit -een pand moet doen waar het voor bedoeld is-, esthetiek en uniciteit. Wat mijn stijl is? Ik hou van grote statements en werk vervolgens graag van groot naar klein. In dat grote statement maak ik graag plekjes en hoekjes waar mensen rust kunnen vinden of juist kunnen samen zijn. En dat moet zowel comfortabel als stijlvol zijn. Mijn ontwerpen kenmerken zich veel door warme kleuren, gebruik te maken van contrasten in structuren, comfortabele en luxe materialen en items. Ik benader dit met een dosis lef. Mijn missie is geslaagd wanneer ik van een opdrachtgever hoor dat ze dit nooit zelf hadden kunnen bedenken.’

Ik zorg er ook altijd voor dat mijn ontwerpen een goede vertaalslag krijgt naar de bouw. Inmiddels heb ik zoveel ervaring opgebouwd dat ik weet hoe een ontwerp wordt vertaald naar een goed interieurbestek, zodat alle uitvoerende partijen weten wat en hoe ze het moeten maken. Ik wil niet alleen dat mijn klant blij is met het interieurontwerp, ik wil ook dat het bouwproces voor hen een feestje wordt. Dat vergt een goede voorbereiding. Inmiddels heb ik een fijn team en goede samenwerkende partijen om mij heen waarmee we alles klaarstomen. Vanaf de eerste streep op papier tot aan het kussentje op de bank.’

Over zintuigen

‘Ja, natuurlijk gebruik ik al mijn zintuigen in mijn werk. Mijn werk gaat over verhoudingen, kleuren, zelf geuren, en tastbaarheid van materialen. En de basis is altijd mijn gevoel. Ik zet dus míjn zintuigen in om na oplevering juist de zintuigen van de gebruiker te prikkelen. Iemand die heel rustig van aard is en een druk leven leidt, gun je een plek waar het kalm en sereen is. Dan zorg ik voor een comfortabele bank met veel kussens, zachte geluiden en een aangename geur. Wanneer ik een ruimte mag inrichten waar flink gefeest mag worden, dan kies ik weer voor andere elementen. De zintuigen van een cliënt zeggen alles over hoe zo’n ruimte ervaren gaat worden.’



Gepubliceerd op8 maart 2021 om 0:00